De kwestie rond maatvoering in baksteenmetselwerk.
Baksteen is een grof keramisch product, met als basis natuurlijke grondstoffen, zoals klei. Afhankelijk van de plaats waar klei gedolven wordt, treden er verschillen op in samenstelling, die invloed uitoefenen op het Latere kleurbeeld van de baksteen. En op de maatvastheid van het eindproduct. En zo is het mogelijk dat stenen die geleverd worden op de bouwplaats een andere maat vertonen dan die stenen die eerder, soms wel 2 of 3 jaar vóór dat moment, gebruikt werden voor het maatvoeren van de tekeningen. Vaak Levert dat discussie of, erger, ergernis op. Maar er zijn mogelijkheden dit te vermijden.
GEEN UNIFORME MAATVOERING.
Bij het ontwerpen van gebouwen is het steeds meer praktijk geworden dat bestektekeningen al in dit stadium van 1 :100 of 1 :50 van een vrij nauwkeurige maatvoering voorzien zijn. De ontwerper die baksteen in de gevel toepast wil dan in de besteksfase al weten wat de fabrieksmaten van de gekozen baksteen zijn. Tezamen met de keuze voor de lintvoeg- en stootvoegdikte is de maatvoering van het gevelmetselwerk daarmee in feite vastgelegd.
Hoewel de baksteen industrie met de allermodernste procestechnieken voor (voor)bewerking van klei werkt en geavanceerde, computer gestuurde drogerijen en stooktechnieken gebruikt, is het niet mogelijk een product met een uniforme maatvoering te maken. Zo zullen er in producten vanuit één en dezelfde fabriek maatverschillen aanwezig zijn tussen de verschillende kleuren baksteen. Dit komt door de verschillen in krimpgedrag als gevolg van de samenstellende klei soorten, die gebruikt worden om tot de gewenste kleur te komen. Dit ondanks de inzet van kwaliteitsborging via de NEN 2489 "Metselbaksteen" en de Komo certificering.
Kunnen onbedoelde verassingen in de bestekfase voorkomen worden? Een simpel JA is niet te geven, maar er is een aantal factoren, waarmee de ontwerper rekening kan houden bij de opzet van de maatvoering.
HET STEENFORMAAT.
In tabel 2 van NEN 2489 worden standaardformaten benoemd. Bijvoorbeeld standaard Waalformaat met de afmetingen I x b x d = 210 x 100 x 50 mmo Naast deze standaard Waalformaat mag een fabrikant een steen eveneens Waalformaat noemen met een afwijkende maat, dit heet dan Waalformaat volgens fabrieksopgave. De NEN 2489 staat dit toe indien een formaat in gemiddelde lengte, breedte en dikte niet meer afwijkt dan respectievelijk:
+/- 3%,
+/- 4%
+/- 5%.
Maatklasse.
Op de maatvoering van het formaat is vervolgens van toepassing de toegestane maatklasse.
NEN 2489 kent 3 maatklassen, waarin het tolerantiegebied is vastgelegd.
Maatspreiding.
Samen met de afgegeven gemiddelde maat van het steenformaat is met behulp van de maatklasse de maatspreiding binnen de sortering te bepalen.
JUISTE MAATVOERING OP TEKENING.
Het opmeten van stenen uit een typernonster, dat als monster voor kleur en textuur is aangeboden, is dus daarom onwenselijk. Alleen op basis van een leveringsmonster, waarin alle karakteristieken van de sortering voorkomen, kan de maatvoering worden bepaald. Bij dit leveringsmonster behoort ook het zogenaamde NEN-specificatieformulier. Dit is als het ware het paspoort van die sortering.
Als een baksteenfabrikant dit NEN-specificatieformulier voor een sortering bakstenen afgeeft, met daarin een fabrieksmaat met bijbehorende maatklasse, betekent dit dat er een gedeclareerde gemiddelde maat wordt afgegeven. Daarop is met de gedeclareerde maatklasse de maatspreiding te bepalen. De bepaling van deze gemiddelde maat is dan gedaan conform de voorschriften van NEN 2489. Met dit gegeven kan de maatvoering op de bestek tekening worden uitgewerkt.
Tot slot twee waarschuwingen. Maatvoering op basis van het typemonster of het kiezen van een andere sortering dan de sortering waarmee de maatvoering is opgezet voor de speklagen in het metselwerk, zijn twee voorbeelden bij uitstek die de grondoorzaak kunnen vormen van problemen in maatvoering. Nog erger is, als de aannemer uit eigener beweging op zoek is gegaan naar een alternatieve sortering in het aankoopstadium, met een afwijkende gemiddelde maat.
Kortom, onaangename verrassingen bij de uitvoering op de bouwplaats kunnen eigenlijk met grote mate van zekerheid worden voorkomen, door een tijdige en juiste communicatie tussen ontwerper en bak- steenfabrikant.
Hugo Speelman
INFORMATIE EN ERVARING UITWISSELEN
leidt tot samenwerken
Beverwijk - Arjan Dekker ontmoette ik bij een nieuwbouwproject. Hij was toen buitendienst bij BouwCenter Filippo in Beverwijk. Er was sprake van enige uitbloeiïng en de vraag was hoe dit op een veilige manier kan worden verwijderd. Ook wilde Arjan weten of schoonmaken betekent dat de opdrachtgever definitief is verlost van de problematiek. Voor vragen op het gebied van uitvoering was Sander Kemper van Kemper Straaltechniek aanwezig. Bij alle drie was er de bereidheid naar elkaar te luisteren, een eerste vereiste om tot een optimaal resultaat te komen.
Tijdens deze bespreking op locatie kwam Arjan met de gedachte om een lezing over de uitbloeiïngs- problematiek te houden voor de relaties van zijn bedrijf.
TEKST: HENK MULDER
Arjan schreef, samen met René Lust, bedrijfsleider bij BouwCenter Filippo, alle relaties aan. Na enkele dagen waren er al 120 inschrijvingen binnen. Besloten werd de groep in tweeën te splitsen. Hoewel ik in de loop der jaren met enige regelmaat voordrachten heb mogen verzorgen, kan ik, samen met Sander Kemper, terugkijken op twee gedenkwaardige avonden daar in Beverwijk. Het bijzondere van deze avonden was namelijk de aanwezigheid van mensen uit zoveel verschillende vakdisciplines. We hebben daar niet alleen vertegenwoordigers uit de baksteenindustrie mogen begroeten, maar ook architecten, aannemers, voegers en metselaars. Uitgaande van de stelling dat een goede relatie bestaat bij de gratie van goede communicatie, wisselden we met elkaar van gedachten. We toonden beelden van wat er allemaal fout (en vaak ook goed) kan gaan, wat je eraan kunt doen en wat je soms moet laten. Tussen de beelden door ontstond een levendige discussie.
René Lust houdt de openingsspeech
Foto: Henk Mulder
Belangstelling.
Vooral de laatste jaren blijkt de belangstelling voor alles wat met uitbloeiïngen heeft te maken, sterk toe te nemen. Het komt nog te vaak voor dat er met beschuldigende vingertjes wordt gewezen. Heeft het aan de steen, de mortel of de aannemer gelegen? Of is het de architect geweest die met sommige detailleringen te weinig rekening heeft gehouden? We hebben deze avonden met elkaar gewerkt aan het verbeteren van inzichten, Ieren herkennen wat er fout kan gaan en erkennen dat we als mens allemaal wel eens een fout kunnen maken. En ten slotte is het belangrijk hoe we met de pas verworven inzichten in de praktijk omgaan. De architect kan nog eens nadenken over bepaalde detailleringen die hebben te maken met de (hemel) waterhuishouding op de gevel en de stenenleverancier kan, samen met de fabrikant, blijven werken aan optimale informatie. Het was prettig te kunnen constateren dat op de eerste avond Govert Koers van het KNB aanwezig was. De tweede avond mochten we Rob Mulder, bouwtechnisch adviseur van steenfabrikant Wienerberger Bricks ( voorheen Terca Baksteen ), begroeten.
Vragen.
Het is opvallend hoe weinig er door nog te veel mensen wordt nagedacht over de chemische aspecten in de bouw. Wat gebeurt er nu precies als twee stenen door middel van cement met elkaar worden verbonden? Want ook het uitreageren van cement is een chemisch proces. Wat betekent carbonateren en wat betekent het als het metselwerk niet goed is gecarbonateerd? Hoe herken je de verschillende uitbloeiïngsvormen, hoe ontstaan ze, hoe kun je ze voorkomen, wat moet je er aan doen en wanneer
moet je er juist niets aan doen?
Henk Mulder geeft Arjan Dekker tekst en uitleg
Foto: Rob Benning.
Wat moet ik met het Lipinskigetal van een baksteen? Welke grondstoffen (we spreken tijdens de voordrachten niet over merken) kun je op de verschillende ondergronden wel en niet toepassen? Waarom heb ik het liever over impregneren in plaats van hydrofoberen? Hoe belangrijk is het tijdstip waarop en de omstandigheden waaronder je je werk uitvoert? En, zeker zo belangrijk, hoe professioneel is de desbetreffende gevelbehandelaar?
Belangrijk.
Iedereen is voor, tijdens en na het totstandkomen van een bouwwerk belangrijk. Met elkaar moeten we dezelfde taal Ieren spreken. Wat betekent 'verdwijnt over een tijdje' en wat is het verschil tussen 'technisch schoon' en 'optisch fraai'? Nog steeds wordt elke geveluitslag ten onrechte salpeteruitslag genoemd, terwijl we toch weten dat niet elk aroma in de soep Maggi is. Waterstofchloride is geen water met een toegevoegd schoonmaakmiddeltje, zoals ik onlangs hoorde, maar 'gewoon' zoutzuur. En met suikerwater verwijder je geen uitbloeiïngen, hoewel het soms wordt geprobeerd. Kortom, we kunnen terugkijken op twee levendige avonden. En zoals gezegd, vooral belangrijk omdat de combinatie van de verschillende vakdisciplines het mogelijk maakte nu eens echt samen te werken. Er zijn nieuwe contacten gelegd en de drang om ervaringen met elkaar uit te wisselen is sterk toegenomen. Daarom overwegen we om tijdens het winterseizoen aan deze materie een aantal voorlichtingsavonden en cursusdagen te wijden.
UIT DE DROOM HELPEN.
(Uittreksel van het verslag van René Lust, Filippo)
"Het is goed mensen die verwachtten tijdens dit soort bijeenkomsten de ultieme oplossing te horen, uit de droom te helpen. Elke bouw, steenverwerking, samenstelling van de mortel en voeg is anders.
De detailleringen verschillen en ook de weersomstandigheden. Henk Mulder, ervaringsdeskundige op het gebied van geveluitslag, ondersteunde zijn betoog met foto's van soms schrijnende situaties. De foto's openden bij velen de ogen en riepen herkenning op. De benadering van Mulder vanuit zijn chemische achtergrond maakte het plaatje compleet. De uitleg was voor iemand met een bouwkundige achtergrond goed te volgen. Het chemische gedeelte ging voor de leek soms wat diep, maar was nodig voor het totaalbeeld. Door de wijze van communiceren met de aanwezigen ontstond een levendige discussie. Want iedereen streeft naar hetzelfde doel: fraaiere gevels en niet zonder meer de schuld geven aan iets of iemand. Mulder straalt zijn liefde voor bakstenen uit. Zijn lichaam moet wel zijn opgebouwd uit dit materiaal, terwijl er cement door zijn aderen moet stromen. Hoewel Mulder werkt voor een commercieel bedrijf, was zijn uiteenzetting ontdaan van elke vorm van iets dat lijkt op een verkooppraatje. Dit werd zeer gewaardeerd. Uit het bondige verhaal van Sander Kemper blijkt dat er in veel gevallen zeer goede resultaten zijn te behalen met een professionele aanpak. Ook in dit geval werd met foto's getoond wat de problemen zijn en hoe het er uitziet na de behandeling. Conclusie: ga nooit zelf experimenteren, maar laat eerst de steen onderzoeken alvorens er een middeltje op te smeren. Dat geldt vooral voor het impregneren van gevels. Samenvattend: een goed relaas, dat absoluut aansluit op de problemen in geveIland. Zelfs vertegenwoordigers van het KNB en de steenindustrie bezochten de avonden. Het is derhalve goed te kunnen constateren dat alle partijen open staan om samen te werken aan nog mooiere gevels.
Bouwchemicus over wit uitbloeiende gevels:
‘Steenuitslag vooral esthetisch probleem’
Geveluitslag is vooral een esthetisch probleem, echt kwaad kan het volgens autoriteit Henk Mulder niet.
Foto Ronald Goedheer.
Van onze verslaggever.
BEVERWIJK - De eerste sleutel in de nieuwbouwwijk Broekpolder. Bouwchemicus Henk Mulder krijgt een paniekerig telefoontje. Of hij wellicht een 'sapje' heeft om een witte uitslag op een van de gevels weg te poetsen. Mulder hield vorige week een lezing bij de bouwstoffenleverancier Filippo in Beverwijk. Over Chinese snorren en uitbloeiïngen. Het liep storm.
Bouwcenter Filippo is meestal de eerste die wordt gebeld als de muur van een nieuwe woning of bedrijfspand wit uitslaat. Het ligt echt niet aan de steen, zegt bedrijfsleider René Lust. Eerlijk gezegd is hij de opmerkingen een beetje zat. Lust nodigde daarom Henk Mulder uit van Turco Producten in Amersfoort. Mulder geldt als de deskundige in het land.
Een oproep aan de klanten van Filippo bleef niet zonder gevolgen. De relaties van de Beverwijkse toeleverancier reageerden massaal, vooral aannemers en architecten. Lust moest zelfs een extra avond beleggen om alle belangstellenden te kunnen ontvangen. De aanwezigen werd overigens de oren gewassen. Want met de steen is vaak niets mis, het schort meestal aan het ontwerp of de uitvoering, betoogde Mulder vriendelijk doch stellig.
Verkooppraatje.
Is Mulder soms partijdig? Hij werkt immers bij een bedrijf dat impregneermiddelen verkoopt. Daarmee is een deel van de problemen te voorkomen. Zo is het niet, zegt de gastheer. Mulder 25 jaar ervaring en veelal te hulp geroepen als er iets fout is gegaan houdt inderdaad geen verkooppraatje. " Ik heb in mijn carrière de meest verschrikkelijke dingen gezien. Ik wil vanavond niet verkopen, ik probeer fouten te voorkomen."
Voorbeelden te over van de witte steenuitslag. Kalk en andere zouten nestelen zich op de oppervlakte. Er zijn gevallen van een lichte witte waas over het metselwerk tot een hardnekkige witte korst. Schadelijk is het meestal niet, zegt Mulder. Het is vooral een esthetisch probleem. Kopers van een nieuwbouwwoning pikken die zogenoemde uitbloeiïngen niet meer. Er lopen diverse rechtszaken in het land, zegt Mulder.
De oorzaak zit vrijwel nooit in de steen, aldus de bouwchemicus en geveldeskundige. Er is wat anders aan de hand. Hij legt uit wat er in het metselwerk gebeurt. Metselen is een chemisch proces. Daar komt veel kalk bij vrij. Door de toetreding van Co2, dat zit in de lucht, vindt er verharding plaats, de zoge- noemde carbonatatie. De zouten komen vast te zitten tussen de steen. Het wordt inert, ofwel er gebeurt helemaal niets meer mee.
Let wel. Dat is onder ideale omstandigheden, waarschuwt Mulder. En de omstandigheden in de bouw zijn lang niet altijd ideaal. Zo wil het wel eens regenen. Als de mortel te nat wordt, kan er onvoldoende CO2, bij komen en vindt de carbonatatie niet, of onvoldoende plaats. Stoffen verplaatsen zich onder druk van het water door de steen en komen uiteindelijk aan de oppervlakte. Daar vindt het chemisch proces dan alsnog plaats.
Witte korst.
Als het chemische proces zich op de gevel afspeelt, dan is het goed mis. Er verschijnt een harde witte korst, die zich heel moeilijk laat verwijderen. Mulder laat een serie foto's zien met extreem uitgebloeide muren. Hij spreekt van muren 'als een verschrikkelijke sneeuwman'. Er zijn echter ook lichtere vormen van witte uitslag ,waarbij stoffen in de steen onder invloed van het water aan de oppervlakte komen. Die zijn minder erg.
De oorzaak is een combinatie van factoren. Maar er komt altijd water aan te pas. Water dat onbedoeld op het metselwerk terecht komt. Bijvoorbeeld als het regent tijdens het metselen. 's Avonds gaan de bouwvakkers naar huis, terwijl het verse metselwerk vaak nog onvoldoende beschermd is. Het kan zijn dat de goot nog niet is aangebracht zodat het water tegen de gevel hoost. Soms is het een kwestie van het te vroeg voegen. De mortel tussen de stenen krijgt daardoor te weinig lucht (CO2) en te weinig tijd om goed te harden.
Er zijn meer oorzaken. Bijvoorbeeld door ontwerpfouten die tot gevolg hebben dat regenwater in de gevel doordringt. Soms zijn er leuke sierrandjes zoals rollagen bedacht. De constructie of het materiaal (te poreus) biedt niet zelden onvoldoende bescherming. Er sijpelt water door en niet veel later verschijnen onder de sierranden de uitbloeiïngen op de gevel. Of zwarte vegen, ook wel Chinese snorren genaamd.
De oorzaken zijn legio, aldus Mulder die vol begrip is. "Aannemers hebben haast, ze moeten verder. Er wacht een andere klus. Toch is het in sommige omstandigheden beter om een half jaar later terug te komen en pas dan te voegen. Bouwers doen dat liever niet, want dat betekent twee keer een steiger opbouwen. Soms is het een kwestie van tijd of geld, soms gebrek aan kennis. Maar het gaat mij te ver om de steen als schuldige aan te wijzen."
Van kwaad tot erger.
Of er nog iets aan te doen is? Jawel. Maar nooit zelf aan de gang gaan met chemische middeltjes, waarschuwt Mulder. "Dat gaat vaak van kwaad tot erger" Ook daarvan toont hij enkele verschrikkelijke voorbeelden. Mulder verwijst daarom liever naar een gespecialiseerd bedrijf. Ook die heeft Bouwcenter Filippo uitgenodigd, in de persoon van Sander Kemp er. Hij is directeur van Kemper Straaltechniek uit Maarn.
Volgens Kemper zijn er diverse bestrijdingswijzen voorhanden, variërend van heet water onder hoge druk, chemische middelen tot zandstralen. Ook hij drukt bewoners en bouwers op het hart vooral niet zelf te experimenten. De juiste methode hangt af van de ondergrond. Lichte uitbloeiïngen, te herkennen aan een poederachtig laagje op de steen, zijn" volgens Kemper helemaal niet zo erg. Zulke uitslag verdwijnt uiteindelijk vanzelf.
Kruidentuintje.
Bouwchemicus Henk Mulder bespeurt veel onkunde in de bouwsector. Het ontbreekt volgens hem niet zelden aan de meest elementaire kennis van de scheikunde. Neem mossen en algen die groeien op muren. Mulder spreekt van een kruiden tuintje. "Ik heb vertegenwoordigers van Monumentenzorg horen beweren dat die mossen en algen juist mooi zijn. Lekker laten zitten dus. Terwijl algen en mossen zuren afscheiden die het cement oplossen. Wat uiteindelijk overblijft is los zand", aldus Mulder die pleit voor de oprichting van een opleiding gevelbehandeling.
UITSLAG OP METSELWERK
Inleiding.
Menig opdrachtgever, architect en bouwer is de schrik om het hart geslagen wanneer tijdens de bouw of kort daarna ontsierende witte uitslag en vlekken op gevels van zijn of haar gebouw ontstaan. Het verschijnsel wordt in de Nederlandse volksmond ten onrechte dikwijls als" muursalpeter" betiteld. Echte salpeter komt namelijk zelden op muren van baksteen voor, en alleen daar waar metselwerk in aanraking komt met stalmest, beer - en zinkputten, of stikstofhoudende kunstmeststoffen. Daar de chemische samenstelling en ontstaan van deze afzettingen op metselwerk zeer verschillend kunnen zijn is het juister de algemene term "uitslag" te gebruiken. Het ontstaan van uitslag is een compliceerde combinatie van chemie, bouwfysische - en natuurkundige omstandigheden en specifieke materiaaleigenschappen. Het ontstaan van uitslag is vaak een aaneen schakeling van factoren die leiden tot. Tijdens het ontwerp, het schrijven van het bestek, aanbesteding en werkvoorbereiding worden soms de omstandigheden al gevormd ( o.a. detaillering) die bij grote belastingen van af stromend regenwater kunnen leiden tot uitslag.
In zijn algemeenheid vergeten we maar al te veel, dat wanneer men metselwerk opbouwt, men in principe doormiddel van chemische processen binnen specie/mortel stenen met elkaar verbind tot een muur. en dat de omstandigheden waaronder deze processen plaats vinden bepalend zijn voor de producten die tijdens de uitvoering gewenst of ongewenst ontstaan. Vooral door vocht belasting, en de natuurkundige - en bouwfysische omstandigheden tijdens de uitvoering verstoren chemische processen. Zijn deze processen eenmaal verstoord ontstaan andere chemische stoffen, die door de aanwezigheid van veel vocht en de hoge isolatiewaarde van de gevel spontaan tot uitslag kunnen overgaan.
Eenmaal uitgeslagen is leiden een last, en worden vaak onder tijdsdruk als planning en oplevering verkeerde conclusies getrokken en verkeerde maatregelen genomen om deze uitslag te verwijderen.
In het navolgende artikel wordt getracht een beeld te schetsen van oorzaken en gevolgen die leiden tot uitslag, en waarbij het zwaartepunt ligt bij zowel de chemische processen als de omstandigheden van uitvoering.
Het beeld dat eenieder heeft over uitslag is wisselend, en dat maakt het vaak zo moeilijk om het fenomeen uitslag op een eenvoudige en eenduidige wijze te verklaren.
Oorzaken en gevolgen, en het onderscheiden van de soorten uitslag in relatie tot verwijderen zijn erg belangrijk.
Maar belangrijker is dat door meer inzicht veel ellende en problemen voor tijdens en na de uitvoering kan worden voorkomen.
Uitslag heeft in mijn optiek alles te maken met vochtbelasting op vers metselwerk in de eerste 48 uur na uitvoering, waarbij chemische processen worden verstoord of beïnvloed, en waarbij ook de bouwfysische omstandigheden van de muur een belangrijke rolspelen.
Nederland is een land waar metselwerk in al zijn verscheidenheid wordt toegepast, en dat mede bepalend is voor onze bebouwde omgeving.
Mogelijk dat dit stuk kan bijdragen tot een fraaiere omgeving, met mooier metselwerk.
Uitslag op metselwerk.
Uitslag komt zowel op beton -, kalkzand -, en baksteen en natuursteen voor maar is het meest zichtbaar op een donkere gekleurde ondergrond.
Bij een witte kalkzand - of beton - of baksteen gevel valt witte uitslag namelijk niet op. Ogenschijnlijk, maar meer door de grotere gevarieerdheid, en het grotere markt aandeel van baksteen komt uitslag op baksteen metselwerk meer voor.
Wanneer het fenomeen uitslag op metselwerk optreedt ontstaat er meestal paniek want de kostbare investering van baksteen gevels aan het gebouw komen dan in gevaar.
Paniek is in een dergelijke situatie altijd een slechte raadgever.
In zijn algemeenheid wil ik wel duidelijk stellen dat uitslag niet in alle gevallen te voorkomen, omdat we vooral de klimatologische omstandigheden tijdens de uitvoering niet in de hand hebben c.q. vooraf te voorzien zijn/waren.
Toch denk ik dat veel problemen met uitslag te vermijden zijn door het vooraf treffen van maatregelen en voorzieningen.
Want tot goed vakmanschap behoort altijd een goede voorbereiding waarbij maatregelen en voorzieningen zijn getroffen om tijdig in te grijpen wanneer het fout dreigt te gaan of schade kan ontstaan.
Wanneer uitslag dan toch optreedt op metselwerk rijzen onmiddellijk vragen als:
'' Wat is de oorzaak hiervan ? '';
'' De steen of de mortel ? ''; '
' Hoe had dit voorkomen kunnen worden ? '';
'' Hoe kunnen we dit zo snel mogelijk verwijderen ? '';
'' Wat kost dit en wie gaat dit betalen ? '';
Bijna nooit stelt men zich de vraag:
" Is het wel uitslag ? '';
" Met welke vorm van uitslag heb ik te maken ? '';
" Wat moet er in het proces van uitvoering wijzigen, of welke maatregelen moet ik nemen om dit te voorkomen ? ''.
Een dergelijke situatie geeft vaak extra druk om het metselwerk voor de datum van oplevering er toch perfect uit te laten zien, en waarbij nogal eens fouten worden gemaakt. Tijdsdruk en onvoldoende kennis op dit vlak leiden dan vaak tot verkeerde conclusies en waarbij de verkeerde partij(en) ( steen - of mortel leverancier) vaak ten onrechte de schuld krijgen toegeschoven.
Terwijl in bijna alle gevallen de wijze waarop, en de omstandigheden waaronder metselwerk wordt uitgevoerd de primaire oorzaken zijn voor uitslag.
Klimatologische omstandigheden waaronder metselwerk wordt uitgevoerd, bepalen in grote lijnen de wijze waarop processen verlopen.
Chemische processen in de specie / mortel, alsmede de bouwfysische processen in de muur bepalen in veel opzichten de kwaliteiten van het eindproduct: metselwerk. Metselwerk is in de regel een onderdeel van de buitenschil van een gebouw, en bepaalt niet alleen de technische kwaliteit van een muur, maar vooral ook de visuele - esthetische kwaliteit van het hele gebouw, en dus ook de bebouwde omgeving.
Door meer begrip, kennis en deugdelijke voorbereiding en uitvoering is het mogelijk de uiteindelijke kwaliteit en levensduur van metselwerk te verbeteren.
Wat is nu belanqeriik om te weten:
Kennis omtrent oorzaken en gevolgen is erg belangrijk met betrekking tot:
a. Het voorkomen van uitslag.
Voorkomen is beter dan genezen is meestal mijn devies;
Kennis omtrent oorzaak en gevolg van uitslag maken het vaak mogelijk om in te grijpen in het ontwerp proces, bouwen proces, proces van uitvoering van metselwerken.
Want de situatie en de fase van uitvoering bepalen dié de mogelijkheden om uitslag te verwijderen.
( er zijn situatie denkbaar dat het soms of zelfs niet zonder schade aan steen of voeg materiaal te verwijderen is).
b. Het verwijderen van uitslag.
Om iets zonder schade te verwijderen moet men op de eerste plaats weten om welke soort/vorm van uitslag het handelt, voordat je een reinigingsmethode kiest of welke middelen daarvoor in aanmerking komen.
Bekijk ook altijd in dit verband de directe omgeving van metselwerk, of bij een bepaalde behandelingsmethode geen schade wordt berokkend aan andere bouwdelen.
OORZAKEN EN GEVOLGEN.
De primaire oorzaken van uitslag zijn:
* vocht/water belasting op metselwerk;
* bouwfysische omstandigheden van de muur. (temperaturen)
* aanwezigheid van in water oplosbare stoffen in de poriën van metselwerk.
Dit zijn zowel de poriën van:
* de metselstenen;
* als de mortel;
* als de voegmortel.
Vocht/water belasting op metselwerk.
Metselwerk is vooral kwetsbaar in de eerste 48 uur na verwerking van steen en mortel voor vocht/water belasting. Zonder vochtbelasting is er namelijk geen sprake van het in oplossing kunnen gaan en verplaatsen van oplosbare stoffen en zeker niet van het verstoren van chemische processen.
Het transportmiddel binnen metselwerk is water/vocht, dat tengevolge van waterverdamping aan het oppervlak een vochtstroom van binnen naar buiten op gang brengt met hierin tijdelijk of permanent oplosbare stoffen die afkomstig kunnen zijn uit steen of mortel. De hoge isolatiewaarde van moderne gevels ( Rc = 2,5 - 3,5) draagt fors bij tot het op gang brengen van en de snelheid waarmee dit verdampingsproces verloopt.
De mate en snelheid van verdampen hangt in grote mate af van:
* aard van de poriën verdeling van de verschillende steen soorten;
* kleur van de stenen ( hoe donkerder de stenen hoe meer warmte accumulatie);
* klimatologische omstandigheden rond de muur, en met name:
* temperatuur van de omgeving;
* relatieve luchtvochtigheid;
* eventueel windsnelheid;
bepalen samen met de poriën verdeling, en de geaccumuleerde warmte de droogsnelheid / gedrag
van de gevel.
Metselen.
Algemeen.
Metselwerk is een hybride constructie waarbij tijdens het metselen door middel van plastische metselspecie verbindingen worden gevormd tussen de opeen volgende stenen. Deze verbindingen verstenen via een chemisch proces tot een starre mortel verbinding. Tijdens dit chemische proces' worden zowel de onderlingen samenhang/binding, als de hechting aan steen ontwikkeld.
Om het gehele metsel proces te begrijpen moeten we wat dieper op de materie ingaan en ons afvragen wat gebeurt er nu eigenlijk tijdens dit proces, en welke functies en invloeden hebben de verschillende materialen en hun eigenschappen op elkaar en op deze processen.
Begrippen.
Metselwerk bestaat uit drie hoofd componenten nl. :
metselstenen en blokken;
metselspecie/mortel;
voegspecie/mortel.
Metselstenen en blokken.
Metselstenen en blokken zijn te verdelen in kunststeen, en natuursteen.
Onder kunststeen kunnen we alle niet natuursteen soorten rangschikken die op kunstmatige wijze worden vervaardigd, zoals gebakken keramische stenen, kalkzandstenen en betonstenen.
Mortel.
Om een duidelijk onderscheid te maken tussen de plastische vorm en verharde vorm spreken we van respectievelijk van metselspecie en van mortel.
Het mortel bed heeft verschillende functies: .
* Verbindende functie tussen twee op een volgende metselstenen, zowel twee dimensionaal
(horizontaal als vertikaal) als drie dimensionaal indien de muur dikker is dan een steen;
* Dragende functie ( druksterkte );
* Het in plastische vorm kunnen corrigeren en op hoogte (aan de draad) brengen van de metselstenen;
* Het opvangen van maat toleranties van metselstenen en blokken;
* Afdichtende functie, het dichten van openingen tussen stenen, om metselwerk hierdoor meer
waterdicht te maken;
* Kwaliteit, mortel vormt samen met de metselstenen, het verband en de gevormde aanhechting en
samenhang de uiteindelijke sterkte/technische kwaliteit van het metselwerk;
* De verschijningsvorm van mortel en metselstenen en hun samenhangend patroon ( verband)
vormen samen het uiteindelijke beeld, de textuur van metselwerk, dus mede de esthetische kwaliteit
van een gebouwen de gebouwde omgeving.
Invloeden.
Bij het metselen maken we gebruik van de chemische eigenschappen van de bindmiddelen zoals cement
( soorten) en kalk( soorten) in combinatie met zand en water.
Bij het aanmaken van specie worden tussen deze materialen chemische processen opgang gebracht het zgn. hydrateren en carboneren, die het mogelijk maken om stenen via specie/mortel aan elkaar te "kitten". Deze processen kunnen door invloeden van buitenaf worden verstoord.
Deze invloeden zijn met name:
* grote waterbelastingen,tijdens en in de eerste 48 - 60 uur na verwerking, met als gevolg:
* uitlogen en smetten, vlekken en cementsluier;
* waterdiffusie met als gevolg uitslag;
* grote warmte belasting tijdens en in de eerste 48 - 60 uur na verwerking.
* verdrogen c.q. verdorsten van specie/mortel met als gevolg een onvoltooid hydratatie en carbonaat verharding, geen of zeer slechte chemische binding en hechting, en niet aan koolzuur gebonden hydraat in de mortel achter blijft, en dat bij herhaalde waterbelastingen uittreedt als hydraat, en via de daar heersende klimatologische omstandigheden wordt omgezet doormiddel van koolzuur oplossing in water tot een onoplosbaar calciumcarbonaat aan het oppervlak of via waterbelasting afgespoeld.
* Lage temperaturen, langere afbind tijd, verhoogd risico op uittreden niet gebonden kalkhydraat, dat kan omslaan naar calciumcarbonaat. Metselen is en blijft een proces waarbij verbindingen worden gevormd, die gebaseerd zijn op chemische reacties, en dat moet men vooral niet vergeten.
Tijdens de verwerking spelen naast het gewicht van de individuele stenen, ook de wateropname van deze metselstenen en met name de klimatologische omstandigheden een zeer belangrijke rol. Want het gewicht van individuele stenen kan rechtstreeks in verband worden gebracht met mortel druk en stapel hoogte, met als directe gevolgen o.a. smetten, en slechte hechting, en instabiliteit. Door de tijdelijke binding van water door kalk en opname van vocht door met name de poreuze metselstenen wordt stabiliteit verkregen, bepalend voor de stapelbaarheid en dag productie. Hierdoor is aantoonbaar dat vooral metselen bij lage temperaturen en een lage wateropname van de steen en vochtbelasting er problemen ontstaan m.b.t. stapel hoogte en stabiliteit, met als direct gevolg smetten en uitloging, dus cementsluier en uitslag.
het is belangrijk vooraf duidelijke richtlijnen op te stellen voor het verwerken van verschillende metselstenen in relatie tot de te verwachten klimatologische omstandigheden, en de benodigde maatregelen die getroffen moeten worden om een esthetisch - en technisch goed metsel - en voegwerk te kunnen maken.
Basis:
Mortelkeuze en de afstemming van de karaktereigenschappen van steen en mortel in relatie tot de te verwachten klimatologische omstandigheden en verwerkingscondities, o.a. bepalend of stenen wel of niet voor genat of gewaterd moeten worden, maar ook belangrijk in relatie tot uitslag, binding, hechting. Het voor natten of wateren ook wel het op “conditie" brengen van de metselstenen, betekend o.a. reguleren van de zuigkracht, of het volstrekt droog verwerken van stenen.
* Klimatologische omstandigheden ( temperatuur en vocht) in relatie tot hechting/binding.
Bij hoge omgevingstemperaturen en te grote zuigkracht van de steen verbrand mortel. Gevolg: slechte en/of geen inwendige binding, en verbranding t.p.v. het hechtvlak dus slechte of geheel geen hechting van steen aan mortel;
* Conditioneren van stenen heeft ook een relatie met uitslag. Te hoge zuigkracht van stenen heeft tot gevolg dat opgenomen vocht uit mortel, met hierin opgeloste stoffen als sulfaten en kalkhydraat door of via waterbelasting, warmte en verdamping aan het oppervlak kunnen worden afgezet als uitslag.
De vorm van uitslag wordt bepaald door de heersende omstandigheden aan dat oppervlak.
Er kan zowel sulfaat, calcium hydraat of carbonaat of calciumsulfaat ontstaan. In zijn algemeenheid zijn alle soorten uitslag wit, poedervormig, korst vormend, naaldstrukturen en vlok vormend
Kenmerkt zich op metselwerk door o.a. :
* kader vorming op de stenen;
* Een witte waas en/of vlekken over de stenen en voegen(droogfronten);
* Verkleuren van voegwerk.
Verwerkingscondities zijn dus erg belangrijk in verband met de sterk wisselende klimatologische omstandigheden van ons land en hebben duidelijk een verband met het uiteindelijke technische en esthetisch eindresultaat van metselwerk.
Metselspecie(s).
Alle metselspecies bestaan in hoofdzaak uit:
* Zand;
* Bindmiddel(en);
* Water;
* Toeslagstoffen.(eventuele).
UITSLAG OP BAKSTEENMETSELWERK
Nieuw baksteenmetselwerk wordt soms ontsierd door witte uitslag. Deze uitslag wordt veelal veroorzaakt doordat er gemetseld is onder ongunstige weersomstandigheden. Vaak worden vanwege een strakke planning en een hoog bouwtempo niet de noodzakelijke beschermende maatregelen getroffen. Onder zeer vochtige omstandigheden kunnen in water oplosbare stoffen uit de bakstenen of uit de metsel- en voegmortel aanleiding geven tot uitslag op het oppervlak. In zowel het voor- als najaar kunnen na een vochtige periode (als het metselwerk weer opdroogt) de oplosbare stoffen als gevolg van vochttransport naar het oppervlak komen. Na verdamping van het water blijft een witte uitslag achter. Ook op metselwerk met betonstenen kan uitslag voorkomen. Voor de achtergronden daarbij wordt verwezen naar het standaardadvies ’Kalkuitslag op betonsteen’.
|
Uitslag op baksteenmetselwerk kan worden veroorzaakt door zowel stoffen afkomstig uit de bakstenen, als door stoffen uit de metsel- en voegmortel.
Bakstenen
Als de uitslag wordt veroorzaakt door stoffen uit de bakstenen gaat het om sulfaatuitslag, ook wel zoutuitslag genaamd. |
In de bakstenen komen sulfaatverbindingen voor die afkomstig zijn uit de zwavelhoudende klei of uit zwavelhoudende brandstof voor het stoken van de baksteenoven.
Sulfaatuitslag ontstaat als het metselwerk als gevolg van hevige regenval is verzadigd met water, en vervolgens langzaam droogt. Deze uitslag verdwijnt door afspoeling na enige maanden tot jaren afhankelijk van de intensiteit. Tijdens deze periode kan de uitslag verschillende keren verschijnen en weer verdwijnen. Sulfaatuitslag is te herkennen aan het feit dat de uitslag zich hoofdzakelijk op de stenen bevindt, en niet of nauwelijks over de voegen uitloopt. Ook laat deze vorm van uitslag zich nog enigszins met de vingernagel verwijderen.
Metsel- en voegmortel.
Een hardnekkige vorm van uitslag kan worden veroorzaakt door zogenaamde vrije kalk uit de metsel- en voegmortel. Als water en (metsel)cement met elkaar in contact komen, reageren ze met elkaar (hydratatie). Hierbij ontstaat cementsteen. Bij deze reactie wordt tevens een aanzienlijke hoeveelheid zogenaamde vrije kalk (calciumhydroxide) gevormd, dat oplosbaar is in water. Als poriewater in de cementsteen (dat vrije kalk bevat) in aanraking komt met de buitenlucht, reageert de vrije kalk met kooldioxide (CO2) uit de lucht. Deze reactie heet carbonatatie. Het product dat ontstaat, is calciumcarbonaat. Dit is wit van kleur en moeilijk oplosbaar in water.
Of er sprake is van zichtbare, witte kalkuitslag is afhankelijk van de plaats waar het calciumcarbonaat wordt gevormd. Als de carbonatatie plaatsheeft onder het oppervlak, in de (uitdrogende) poriën, is er geen sprake van zichtbare kalkuitslag. Als de vrije kalk door vochttransport het oppervlak van het metselwerk kan bereiken, dan vindt de carbonatatie plaats op het oppervlak en is er wel zichtbare kalkuitslag.
Kalkuitslag, de meest voorkomende vorm van uitslag, is te herkennen aan het feit dat de uitslag is afgezet op de voegen en van daaruit uitloopt over het oppervlak van het metselwerk. Deze vorm van uitslag laat zich met de vingernagel niet verwijderen. (Zie kader hieronder)
Kalkuitslag |
In metsel- en voegmortel is een doorlopend systeem van poriën aanwezig. Ze worden gevormd als gevolg van het aanwezige (aanmaak)water. De poriën groeien tijdens de verharding steeds dichter. De grootte van deze poriën wordt voor een belangrijk deel bepaald door de hoeveelheid aanmaakwater en de verhouding tussen cement en water (de water-cementfactor).
In de poriën kan het water, met de daarin opgeloste vrije kalk, gemakkelijk bewegen. Bij een slechte nabehandeling van het metselwerk kan het poriewater betrekkelijk gemakkelijk verdampen. Daarbij reageert de meegevoerde vrije kalk normaal gesproken net onder het oppervlak tot calciumcarbonaat, dat zich afzet rond de uitgang van de poriën. Tegelijkertijd wordt dieper uit de voeg nieuw water met vrije kalk aangevoerd. Het proces herhaalt zich, net zolang totdat de porie verstopt raakt met calciumcarbonaat.
Als het jonge metselwerkoppervlak echter bedekt is met een waterfilm, bijvoorbeeld door een nabehandeling met water of door regen, wordt de vrije kalk niet afgezet in de poriën onder het oppervlak van de voeg, maar juist op het oppervlak.
Bij aanwezigheid van een waterfilm verspreidt de vrije kalk zich door het water over het oppervlak van het metselwerk.
Bij een voortdurende benatting zal steeds meer vrije kalk uit de voeg kunnen treden. Een toenemende hoeveelheid vrije kalk op het oppervlak, zal als gevolg van de reactie met kooldioxide uit de lucht, tot zichtbare kalkuitslag leiden. |
Kalkstrepen.
Bij watertransport over metselwerkgevels kan ook kalk worden afgezet. Dat gebeurt wanneer in het water vrije kalk uit de metsel- en voegmortel is opgelost. Dit verschijnsel nemen we soms waar bij nieuw metselwerk waarbij (regen)water vanaf de bovenzijde in stralen over de gevel stroomt. Na het opdrogen blijven witte kalkstrepen zichtbaar op het oppervlak achter. Als dit water ook over vensterglas heen loopt, zal dit blijvende sporen achterlaten. De opgeloste vrije kalk heeft namelijk een etsende werking op glas. Dit moet dan ook te allen tijde worden voorkomen.
Is uitslag te voorkomen?
De bron van kalkuitslag is de vrije kalk die tijdens de verharding van cement wordt gevormd. Welke cementsoort men ook toepast, er wordt altijd een hoeveelheid vrije kalk gevormd.
Er is niet veel vrije kalk nodig om in water een verzadigde kalkoplossing te laten ontstaan.
De aanwezigheid van vrije kalk in de voeg is dus niet te voorkomen. Om uitslag tegen te gaan moet wel worden voorkomen dat de vrije kalk naar het oppervlak van het metselwerk wordt getransporteerd.
Kritische omstandigheden.
Naarmate de tijd vordert, groeien de poriën in cementsteen steeds dichter. Als de poriën in de metsel- en voegmortel eenmaal voldoende dicht zijn, wordt de kans op kalk uitbloei steeds kleiner. Zoals gezegd is het optreden van uitslag vooral een gevolg van de omstandigheden waaronder wordt gemetseld of gevoegd.
Vochtige omstandigheden.
Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat uitslag op metselwerk, in welke vorm dan ook, niet zal optreden als er geen water van buitenaf aanwezig is. Water en watertransport spelen een belangrijke rol bij uitslag.
Voorkomen moet worden dat het metselwerk verzadigd kan raken met water of dat er water door of over het metselwerk kan stromen. Zo kan een met water verzadigde spouwisolatie watertransport door het metselwerk veroorzaken. Dit betekent bijvoorbeeld dat men niet moet metselen bij hevige regen-
val. En bij voortdurende of te verwachten regenval moeten het verse metselwerk en de spouw gedurende 48 uur na gereedkomen worden beschermd tegen overmatig inwateren. Tijdens en na het metselen moet worden voorkomen dat overmatig (regen)water over de gevel kan stromen. Het is dus raadzaam zo spoedig mogelijk goten en hemelwaterafvoeren en raamdorpels aan te brengen.
Drogende omstandigheden.
Wind en zon kunnen jong metselwerk sterk uitdrogen. Dit lijkt op het eerste gezicht een goede remedie tegen kalkuitslag. Immers, de vorming van het witte calciumcarbonaat vindt plaats in de poriën, onder het oppervlak. Dus niet zichtbaar voor het oog. Maar door een voortijdige sterke uitdroging blijft er te weinig water in de metsel- en voegmortel over voor een volledige reactie. Dit gaat ten koste van de sterkte en de uiteindelijke kwaliteit van het metselwerk. In de praktijk wordt de sterke uitdroging van metsel- of voegmortel ook wel 'verbranden' genoemd. Aangezien de verharding van de metselspecie niet volledig kan plaatshebben, zullen de poriën in de cementsteen minder dichtgroeien. Dit vergroot het risico op kalkuitslag bij een eventuele benatting door een zware regenbui. Het is dus belangrijk het metselwerk tijdens het verharden voldoende na te behandelen. Dit betekent dat het verse metselwerk moet worden beschermd tegen uitdrogen, totdat de cementsteen voldoende sterkte en dichtheid heeft bereikt. Een effectieve manier van nabehandelen is het enkele malen nat spuiten van het jonge metselwerk. Daarbij mag niet zoveel water op de gevel worden gespoten dat er een vochtfilm op het oppervlak aanwezig blijft.
Lage temperatuur
De snelheid van de verhardingsreactie van cement met water is afhankelijk van de temperatuur. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer de verharding verloopt. Dit betekent ook dat de poriën in de cementsteen trager dichtgroeien. Onder ongunstige omstandigheden vergroot dat het risico op kalkuitslag. Als metselwerk nog niet volledig is verhard, moet het doeltreffend worden beschermd. Enerzijds tegen sterk uitdrogen, anderzijds tegen een overmatige vochtbelasting. Bij het risico van bevriezen moet men het jonge metselwerk niet nabehandelen met water.
pagina 2 |