Is uitslag te verwijderen?
Ernstige uitslag op metselwerk is niet fraai. Helaas is het lastig te verwijderen. Daarom is het wellicht raadzaam in eerste instantie niets te ondernemen. Vaak zal blijken dat uitslag op het metselwerk na verloop van tijd vanzelf minder wordt.
Zoals eerder gezegd kunnen op baksteenmetselwerk twee vormen van uitslag voorkomen:
Sulfaatuitslag laat zich nog het gemakkelijkst verwijderen. In eerste instantie kan men met perslucht of door te borstelen de uitslag zoveel mogelijk verwijderen. In verband met roestvorming van achterblijvende staaldeeltjes moet men hierbij geen staalborstel gebruiken. De resterende uitslag kan eventueel met (warm) water of hoge druk worden verwijderd. Aangezien het metselwerk daarbij opnieuw wordt natgemaakt, kan weer uitslag ontstaan. Zo nodig moet de behandeling worden herhaald
kalkuitslag is veel hardnekkiger. Het op het oppervlak gevormde calciumcarbonaat is slecht oplosbaar in water. De uitslag heeft een goede hechting op het metselwerk. Met borstelen is het niet of nauwelijks te verwijderen. Als uiterste middel wordt de uitslag soms met zuur behandeld. Vaak is hierbij het middel erger dan de kwaal. Geadviseerd wordt dit door ervaren deskundigen te laten uitvoeren.
Het zuur hoeft alleen op het oppervlak van het metselwerk de uitslag te verwijderen. Voorkomen moet worden dat het zuur in het metselwerk dringt en daar de mortel tussen de stenen aantast. Daarom moet het metselwerk voor de behandeling met zuur, eerst worden verzadigd met water. Onmiddellijk na de behandeling met zuur wordt het metselwerk grondig afgespoeld.
Het is verstandig eerst een proef uit te voeren op een onopvallend gedeelte van het metselwerk. Gezien de milieubelasting mag men het zuur dat bij deze behandeling wordt gebruikt, niet zomaar in de bodem laten lopen. Let erop dat bij intensief reinigen van het metselwerk schade kan ontstaan aan het voeg- werk.
Conclusie
Uitslag op baksteenmetselwerk kan worden veroorzaakt door sulfaten uit de bakstenen. Veelal echter is de uitslag afkomstig van kalk die vrijkomt tijdens de verharding van metsel- en voegmortel. Of kalkuitslag optreedt - en de mate waarin - heeft te maken met de omstandigheden waaronder het metselwerk is gemaakt en waaronder het verhardt.
Als water door of over het metselwerk kan stromen, is de kans op kalkuitslag groot. Wanneer kalkuitslag eenmaal is opgetreden, is het niet eenvoudig te verwijderen. Ook in het geval van uitslag op baksteenmetselwerk geldt dus dat voorkomen beter is dan genezen.
VOEGWERK
Er bestaan verschillende uitvoeringsvormen van voegen in metselwerk, bijvoorbeeld: geborsteld, platvol, verdiept, schaduwvoegen of knipwerk. Belangrijk voor goed voegwerk zijn de cementsoort, de samenstelling van de voegmortel en het op de juiste manier vervaardigen.
Cement |
Keuze
voor
voegwerk |
|
|
Portlandcement
CEM I 32,5 R |
xxx |
Snel Portlandcement
CEM I 52,5 R |
xx |
Portlandcomposietcement
CEM II/B-M (V-L) 32,5 N |
xxx |
Hoogovencement
CEM III/B 42,5 N
NEN 3550: LH/HS |
x |
Metselcement 12,5
MC 12,5 |
x |
Materialen
Als cementsoort voor voegwerk kunnen portlandcement (CEM I 32,5 R) of portland-composietcement (CEM II/B-M (V-L) 32,5 N) worden gebruikt. Verder moeten voegzand (geen zilverzand) en leidingwater worden toegevoegd.
Samenstellingen in volumedelen |
|
|
|
Soort steen |
ENCI-cement |
Zand |
Harde baksteen
(kelderklinker)
Waterkerend metselwerk
Zwaarbelast metselwerk |
1 |
3 |
Baksteen hardgrauw
Betonsteen
Betonblokken
Kalkzandsteen
gevelstenen
Gevelwerk |
1 |
3,5 |
'Zachte' baksteen
Kalkzandsteen
Binnenwerk |
1 |
4 |
Benodigde hoeveelheden cement in kilogrammen (kg) |
|
|
|
|
Mengverhouding
metselcement : zand |
1:3 |
1:3,5 |
1:4 |
1 m3 voegspecie |
520 |
470 |
430 |
1 m2 (halfsteens)
metselwerk
• Waalformaat
• Maasformaat |
1,1
1,0
|
1,0
0,9
|
0,8
0,7
|
Per 1000 stenen
halfsteens
• Waalformaat
• Maasformaat |
14
21
|
13
18
|
12
17
|
NB: 1 zak cement bevat 25 kg, in volume is dat 20 liter. Bij gebruik van kleine
hoeveelheden of gekleurde voegen, kan een kant-en-klaar product worden
gebruikt, zoals Beamix. |
Samenstelling voegspecie.
De samenstelling van de voegspecie moet worden afgestemd op de te voegen stenen; een hardere steen vraagt een sterkere voegmortel.
Mengen van de voegspecie.
Het is belangrijk dat de voegspecie goed wordt gemengd zodat een goede homogene massa ontstaat zonder klonten. Gebruik daarom bij voorkeur een dwangmenger en geen vrijevalbetonmenger.
Tips voor het vervaardigen van voegwerk.
Kleurverschillen.
Om kleurverschil in het voegwerk te voorkomen is het verstandig met één partij cement te werken. Zijn er toch twee partijen cement, verwerk die dan niet in hetzelfde vlak, maar maak de overgang bijvoorbeeld bij een hoek. Kleurverschil in voegwerk ontstaat meestal door verschillen in de hoeveelheid water in de voegspecie, de weersomstandigheden tijdens het verharden en/of wateronttrekking door de stenen.
Materialen.
Gebruik geen ENCI-metselcement voor voegwerk. Ook hoogovencement is niet aan te bevelen. Deze cementen hebben een tragere sterkteontwikkeling, waardoor de kans bestaat op uitdroging van de voeg voordat deze is verhard.
Zilverzand is niet geschikt voor voegwerk. Het heeft door zijn éénkorreligheid een minder gunstige korrelopbouw. Om alle holle ruimten die hierdoor ontstaan te vullen met cementsteen, is een mengverhouding van ongeveer 1:1 nodig. Dit mengsel vraagt om meer water en geeft een grotere krimp.
Gekleurde voegen.
Voor gekleurd voegwerk zijn kant-en-klare mengsels in de handel.
Opslag.
Het is belangrijk het cement droog en vrij van de grond op te slaan. Als er kleine klontjes in het cement zitten die gemakkelijk zijn fijn te drukken, geeft dit geen probleem voor de verwerking.
Het zand moet, om vervuiling te voorkomen, worden afgedekt met een dekzeil.
Verwerking.
Mengvolgorde: eerst worden het zand en cement droog gemengd. Vervolgens wordt water toegevoegd tot een aardvochtige specie.
Voegspecie is een beperkte tijd verwerkbaar. Daarom is het verstandig nooit meer specie aan te maken dan binnen één uur is te verwerken.
Uitgekrabde voegen moeten goed worden schoongeveegd en het metselwerk moet, voor het aanbrengen van de voeg, goed nat worden gemaakt . Voor geborsteld voegwerk moet een droge borstel worden gebruikt.
Om de kans op een cementsluier of kalk uitbloei te verkleinen, mag er geen water langs het metselwerk stromen. Hierbij moet ook worden gedacht aan hemelwaterafvoeren die nog niet gereed zijn.
Het voegwerk kan worden beschermd tegen uitdrogen door het af te dekken of door te benevelen met water. Benevel net zolang tot het metselwerk geen water meer opneemt. Het water mag niet langs het metselwerk gaan stromen.
Weersomstandigheden.
Bij het voegen in de zon moet extra aandacht worden besteed aan het voorbevochtigen van het metselwerk en het nabehandelen door middel van afdekken of benevelen. Het is beter om in de schaduw te werken, waarmee we voortijdig uitdrogen van de voeg voorkomen.
Het verse voegwerk moet worden beschermd tegen regen door het af te dekken met folie om de kans op uitspoelen en kalk uitbloei te verkleinen.
Voegwerk is heel gevoelig voor vorst. Als binnen 24 na het aanbrengen van de voegspecie kans op bevriezen van de voeg bestaat, mag niet worden gevoegd.
Met dank aan:
Henk Mulder en Sander Kemper voor hun bijdrage.
STEENCENTRALE HENGELO B.V.
SCHOLTS Bouwtechnisch Adviesbureau
VOF Ing. J.J.J. Scholts Technisch adviseur
Dagblad Kennemerland.
GEVELJOURNAAL
KNB-BAKSTEEN.
Over veel zaken heeft KNS technische brochures beschikbaar.
Klik op www.knb-baksteen.nl of bel tijdens kantooruren, (026) 4959110
Een concreet overzicht van maatklassen, toleranties en maatspreiding is beschikbaar op www.knb-baksteen.nl onder de naam Infoblad Maatvoering.
Literatuur
Uitslag op baksteenmetselwerk, Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten, mei 1995 .
Betoniek 10/10, Kalkuitslag.
CUR-Aanbeveling 61 Het voegen van metselwerk.
|